De schoonheid van het Brabantse landschap wordt mede bepaald door de vele lanen, houtwallen, struwelen, singels en solitaire bomen. Ze groeien op de erven en in de natuurgebieden, maar ze staan ook overal in het boerenland, langs de wegen en de sloten, tussen de akkers en weides. We genieten ervan, achteloos, alsof al die bomen en struiken er vanzelf gekomen zijn. We realiseren ons meestal niet dat een groot deel ervan heel bewust is aangeplant tijdens de ruilverkavelingen in de jaren 1930-1980.
Brabants Groene Maatpak
In die tijd werd het landschap, ook in Brabant, ingrijpend gemoderniseerd. Boeren kregen enkele grote kavels in plaats van vele kleine. Hun grond, die tot die tijd vaak te nat was en moeilijk bereikbaar, werd met een efficiënt slotenpatroon ontwaterd en nieuwe verharde wegen werden aangelegd. En langs die wegen kwamen nieuwe bomen en andere beplantingen. Daarvoor maakten ontwerpers van het Staatsbosbeheer ‘landschapsplannen’. Daardoor bleef het historische Brabantse mozaïek van akkers, beemden, buurten, bossen en velden herkenbaar in het nieuwe landschap. Al die eiken en lindes bij de erven, houtwallen met eiken langs de akkers en populieren en struweel-singels op de heide-ontginningen, elzensingels en wilgenbosjes langs de beken vormen nu Brabants Groene Maatpak!
Een vergeten ontwerp
De provincie Noord-Brabant wil dit vergeten ontwerp achter ons landschap opnieuw op de kaart zetten, om zo een brede discussie aan te gaan over de toekomst van ons landschap. Een landschap dat de komende decennia opnieuw op de schop zal gaan. Wat kunnen we leren van de periode van de ruilverkavelingen? Kunnen we net als toen het landschap opnieuw vormgeven? En kunnen we daarbij voortbouwen op het Brabants Groene Maatpak?
Samen op zoek!
Om het Brabants Groene Maatpak weer op de kaart te zetten, trekken de provincie en Erfgoed Brabant tijdens de Landschapstriënnale 2021 langs een vijftal ruilverkavelingen. In elk van deze gebieden benaderen we de streek via een ambassadeur en gaan we met kenners van de streek inventariseren hoe het Brabants Groene Maatpak er in dat gebied nog bijstaat. En in elk van deze gebieden gaan we in gesprek over de toekomst van het landschap. We weten nu al dat het landschap, zoals we dat nu kennen, grote veranderingen zal ondergaan, net zoals dat tijdens de Wederopbouw gebeurde. Kunnen we de kennis van het Brabants Groene Maatpak benutten om die veranderingen op een goede manier in het landschap in te passen? Kunnen we het Groene Maatpak versterken en gebruiken om in te spelen op klimaatveranderingen? Om de biodiversiteit versterken? Om de opgaven voor waterberging en bosaanleg in te passen in het landschap? Om het landschap nog mooier en toegankelijker te maken? Na afloop van deze Tour Triënnale worden de resultaten en aanbevelingen aangeboden aan de gedeputeerde Ruimte en komen de resultaten ook beschikbaar voor een breder publiek.
We willen met u in vijf gebieden op onderzoek of we BGM in het huidige landschap terug kunnen vinden. Ieder gebied staat voor een fase in de ontwikkeling van BGM.
We willen ook in ieder deelgebied een thema waarvoor aan de orde stellen waarvoor BGM in de toekomst belangrijk kan zijn: 1. frisse lucht (voor ommetjes én CO2), 2. water en klimaat, 3. historie, 4. biodiversiteit en 5. gezond parklandschap.
klik op een icoon voor meer informatie
1946: De geboorte van Brabants Groene Maatpak, met vallen en opstaan.
2021: Is er nu wel ruimte voor CO2-ommetjes met bomen langs de sloten door de beemden?
Ontwerp 1946
Dit is het oudst bekende landschapsplan waarop Benthem, in maart 1946, met puntjes op de kaart, naast de bestaande bomen, ook veel nieuwe beplantingen intekende. Hij stelde eiken met struikrandje eronder voor langs de akkerranden en waar wegen de beek kruisten tekende hij struiken en een nieuw bosje in de bocht van de beek achter het kapelletje van Heereind. Langs nieuwe wegen over het veld liet hij populieren planten. Veel daarvan kunnen we nu nog terugvinden. Kijk maar naar de eiken met struikrandje langs de Kerkakker en het bosje achter het kapelletje van Heereind.
Benthem gaf op de kaart voor de gebieden Lieshoutsche Beemden en Laarsche Velden ook aan dat “het op beperkte schaal aanbrengen van hier en daar eenige grensbeplantingen met boomen en/of struiken wenschelijk” was. Daarmee wilde hij de kleinschaligheid in de beemden behouden, ondanks dat daar in de ruilverkaveling veel van de oude bosjes en singels werden “opgeruimd”.
Uitdaging 2021
Die bomen en struiken langs de sloten in de Lieshoutsche Beemden en Laarsche Velden zijn er niet gekomen. De boeren vonden die beplantingen, zoals in heel Nederland, in de weg staan. Inmiddels zijn we 75 jaar verder en zijn de dorpen flink gegroeid. Daar is tegenwoordig behoefte aan dorpsommetjes en wil men bomen planten om de CO2 uit de lucht op te nemen. Kunnen de mensen in Beek en Donk samen met de boeren Benthem’s oude plan toch realiseren door CO2-ommetjes met bomen langs de sloten door de beemden aan te leggen?
Missie
Hoe schat u de kansen in om in de gebieden Lieshoutsche Beemden en Laarsche Velden waarvoor Benthem kavelgrensbeplantingen voorstelde in de komende jaren weer een meer besloten landschap te realiseren? Zal dat aan de oude beemden doen denken? Wie moet daarbij betrokken worden? Kunnen boeren een vergoeding krijgen voor het openstellen van een strook grond langs zo’n kavelgrens voor een pad en een beplanting van populieren of elzensingels?
1948-1965: Natuurlijk meanderende stromen werden omgevormd tot moderne parkbeken.
2021: Kunnen de parkbeken het landschap klimaatbestendiger maken? Bijvoorbeeld met waterberging in nieuwe ‘beemden’ in de vorm van moerasbossen of ‘vennen’.
Ontwerp 1944-1964
In 1944 stelde Benthem een rapport op, in het kader van de voorbereiding van ruilverkaveling Spoordonk, met een voorstel voor een Beerze-reservaat. Enkele jaren later wordt het definitieve landschapsplan afgerond. Daarin is het Beerze-reservaat wel kleiner, maar de beek heeft ook buiten dat reservaat speciale aandacht gekregen. Met plukken beplanting van eik, populier en schietwilg werd de beek op een parkachtige manier in het nieuwe landschap ingepast. In de vijftiger en zestiger jaren werkte Frans Maas het ontwerpconcept van deze ‘Brabantse parkbeek’ verder uit, o.a. in ruilverkaveling Essche Stroom.
Uitdaging 2021
In deze tijd hebben we de opgave om de inrichting van ons landschap voor te bereiden de verandering van ons klimaat. Kunnen de parkbeken zo aangepast worden dat ze een mooi onderdeel blijven van BGM, maar ook helpen om de scherpere pieken en dalen in de wateraanvoer op te vangen? Is het een idee om langs de beek een type watervertragingsbeemden te ontwikkelen? Dat is goed voor de natuur en de natuurgenieters, maar ook voor de boeren. Kunnen we daarbij aansluiten op visies waarin het hele beeksysteem in beschouwing wordt genomen, van de bovenlopen tot de benedenloop.
Missie
Van deze ruilverkaveling zijn meerdere versies van het landschapsplan. Daarop is de ontwikkeling van het plan te volgen. Op nieuwere versies is de linde als boomsoort toegevoegd op plekken waarvoor eerst eiken waren voorgesteld. Kunt u achterhalen waar die linden staan en of er een aanleiding in het landschap is voor die verandering van eik naar linde?
1948-1965: Ruimte voor de stedeling om zich te re-creëren in landschap met historie.
2021: Hoe houden we de historiën rond de Moerasdraak, de vesting van ’s-Hertogenbosch, en rond de ringdijk van Den Dungen levend in het landschap?
Ontwerp 1943-1957
Benthem voerde via de KNNV in 1943 al actie tegen plannen voor stadsuitbreiding en ruilverkaveling in het Bossche Broek. Dat mocht niet veranderen in een tuinbouwgebied! Op het landschapsplan staat het deel tussen de stad en de Patersberg aangegeven als te beschermen natuurgebied, maar ook de rest van historische Bossche Broek tot aan de Ringdijk om Den Dungen staat op het landschapsplan. Doel was om historische beeld van de stad als moerasdraak uitkijkende over de openheid van het broek in de overstromingsvlakte van Aa en Dommel in het vernieuwende landschap te behouden.
Uitdaging 2021
Het landschap als ‘ruimte voor de stedeling om zich te re-creëren’ werd al in de dertiger jaren van de vorige eeuw aan de orde gesteld door Hendrik Cleyndert Azoon. Dat sloot goed aan op het denken van Benthem. Het besef lijkt in deze tijd breder door te dringen dat in het landelijk gebied nog maar enkele tienduizenden mensen wonen die daar met het bewerken van het land (of op het land) terwijl er miljoenen zijn die van dat landschap willen kunnen genieten. Die willen ook de historie in het landschap kunnen beleven.
Missies
In het open landschap van het Dungense of Bossche Broek zijn op het landschapsplan enkele kleinere beplantingen voorgesteld. Ze zijn deels nog te vinden in het gebied om de Horzik. Kan het herstellen en uitbreiden van deze ‘puntbeplantingen’ in de weidsheid helpen om een nieuwe ‘broeknatuur’-strook langs de zuidkant van de A2 in te passen? En kunnen daarmee historische plekken als het voormalige klooster beter ervaarbaar worden gemaakt? Kan zo ook het zicht op de nieuwe stad minder overheersend worden gemaakt?
Kunnen we de doorkijk over de snelweg naar Nieuwe Herlaar weer terugkrijgen en hoe staat het ervoor met de beplantingen van de Ringdijk om Den Dungen en Maaskantje?
1948/49,1955-1965: BGM kristalliseert uit in het moderne Brabantse hoevenlandschap.
2021: Biedt een uitleg van Brabants Groene Maatpak een kans op meer biodiversiteit in het boerenland? Bijvoorbeeld met de aanleg van nieuwe beplantingen of het robuuster maken van oude beplantingen?
Ontwerp 1948-1965
Aan het eind van de vijftiger jaren ontwikkelt Maas de aanpak voor dit nieuwe Brabantse hoevenlandschap. Het ontwerpconcept biedt een flexibel mozaïek van linden, eiken en struweelhagen bij de dorpen, buurtschappen en verspreide erven. De parkbeek werd verder vormgegeven met bosjes in de meanders en in de ontginningen kwamen lange bomenrijen, maar vooral veel dikke singels. De historische akkercomplexen bleven daartussen onbeplant.
Uitdaging 2021
Het groene maatpak kan door het verbreden, uitbreiden en robuuster te maken een belangrijke rol spelen voor een verbetering van de biodiversiteit. Al die bermen – met en zonder opgaande beplantingen – die het hele landschap via het Groene maatpak dooraderen kunnen de biodiversiteit van het cultuurlandschap enorm verhogen en daarmee de natuurkerngebieden ondersteunen. De Zaligheden en Middelbeers (met Het Molenbroek ertussen) zijn een ideaal gebied om dit thema aan de orde te stellen. Zo kan het hele landschap natuurlijk rijker worden.
Missie
1960: Brabants Groene Maatpak zorgt voor hoofdstructuur van landschapsparken in de regionale ontwikkeling van Brabant.
2021: Kunnen we de landschapsparken in het gehele cultuurlandschap opschalen naar Van Gogh Nationaal Park? En zo verweven als gezonde leefomgeving voor alle Brabanders.
Ontwerp 1960:
Maas bouwt zijn concept voor het moderne Brabantse hoevenlandschap uit met een zonering in het landschap in zones waar vooral de landbouw uit de voeten kon, zones waar het meer op bewoning was gericht en zones een historisch kleinschalig landschapspark met bosjes en natuurgebiedjes vormden. Het eigen karakter van de zones werd versterkt, maar wel in onderlinge samenhang. Het Groene maatpak zorgde op lokale schaal voor verweving van de zones met elkaar. Op een hoger niveau vormden de landschapsparken samen een regionale robuuste groenstructuur voor de hele provincie.
Uitdaging 2021
Kunnen de Brabanders de hoofdstructuur van landschapsparken in de regionale ontwikkeling in het gehele cultuurlandschap verweven als gezonde leefomgeving voor alle Brabanders. Het Natuurnetwerk kan er deel van zijn, maar het kan veel meer omvatten. Op enkele heel fragiele gebieden na, is het in Brabant-mozaïek-stad juist mooi als het landschaps-parkachtig bereikbaar en ervaarbaar is en veilig en gezond! Het wordt tijd dat het cultuurlandschap niet langer wordt uitgeruild tegen de natuurgebieden. Ze vormen samen één landschap, waarin de Brabanders samen aan een gezonde leefomgeving kunnen werken.
Missie